Bezwaren tegen Zwarte Piet ontstonden voor het eerst in de jaren zestig van de 20e eeuw. M.C. Grünbauer presenteerde in 1968 in
Panorama het idee van een "Witte Pietenplan".
[9] In 1964 maakte Sinterklaas in een televisie-uitzending bekend dat Zwarte Piet normaal moest gaan praten en vrolijk in plaats van overdreven dom moest acteren.
[10]
Rond de
onafhankelijkheid van Suriname verhuisden veel
Surinamers naar Nederland en vestigden zich met name in
Amsterdam en
Rotterdam. In Nederland werden zij geconfronteerd met de vergelijking tussen de figuur van Zwarte Piet en de
creoolse cultuur.
[11] In 1981 startten personen vanuit de
Solidariteits Beweging Suriname de actie 'Sinterklaas vieren zonder Zwarte Piet', en in 1986 pleitte de
Beweging Surinaams Links er voor om het kinderfeest zonder de figuren Sinterklaas en Zwarte Piet te vieren.
In 1996 wilde het actiecomité 'Zwarte Piet = Zwart Verdriet' Piet een andere kleur geven, maar dat is niet aangeslagen. Wel werden de
gouden oorringen soms weggelaten en werd het
kroeshaar vervangen door zwarte krullen.
[12] Een poging om in 1997 bij de intocht in de Bijlmermeer alleen Bonte Pieten mee te laten lopen leidde echter tot veel negatieve reacties. Er ontstond weer meer steun voor het behoud in plaats van afschaffing van Zwarte Piet en uit een onderzoek in 1998 bleek dat 96% van de bevolking Sinterklaas als een traditie zag, die niets met discriminatie te maken had.
[12] Het experiment kreeg geen vervolg.