De deurwaarder.
Hij was al een jaar of 20 deurwaarder. Als rechtenstudent daar in gerold, en voor hem was het een ideaal beroep om zijn handeltjes te drijven. Hij kon zonder al teveel controle werken, waardoor hij zelf krenten uit de pap kon pikken. Hij deed namelijk graag zijn voordeel met de bezoekjes die hij deed bij mensen die vaak de wanhoop nabij waren, en vertrouwden op zijn woorden. Zo was er af en toe een leuke alleenstaande dame die hij, in ruil voor bepaalde gunsten, wel uitstel wilde verlenen, of , afhankelijk van de medewerking, bij de schuldeiser een verhaal ophing waardoor een deel van de schuld zelfs werd kwijt gescholden. Zijn opdrachtgevers vertrouwden hem namelijk ook vaak op zijn woord. Hij dacht nog na over die keer dat hij een jongedame zover kreeg dat zelfs haar zus meehielp om de schuld “af te lossen”. Ja, dat waren mooie momenten.
Tegenwoordig zocht hij het meer in financiële voordelen. Hij gokte nogal graag, en had bij diverse mensen schulden. Mensen bij wie je beter niet in het krijt kunt staan. Mensen die niet alleen voor een gesprek komen om je te overtuigen dat je iets aan je achterstand moet doen. Hij had een keer getuige “mogen zijn” bij een laatste waarschuwing. Iemand die een paar duizend euro niet kon terugbetalen en ook al een herinnering of 2 had gehad, kreeg een “laatste waarschuwing”, wat wilde zeggen dat een voor elke duizend euro achterstand een vinger werd afgeknipt. De deurwaarder mocht het bakje vasthouden waarin de vingers gegooid werden. De mannen met de schaar keken hem lachend aan. ‘’ Als we dit bij jou moeten doen, wordt het lastig iets vasthouden, met jouw schuld’. Het tafereel was een prima motivatie om weer snel met geld over de brug te komen. Daarom ging hij graag op pad, op zoek naar persoonlijk voordeel.
Vaak kon je het al zien bij binnenkomst. Het gezin in een modale wijk waarbij men in problemen was gekomen door ontslag, teveel uitgaven bij de Wehkamp, pakjes sigaretten en een paar te dure vakanties, daar was niets te halen. Een Xenosposter met een mooie spreuk in diverse lettertypes leverde nu eenmaal geen drol op. Bij de mensen in “de betere wijk” ging het al wat beter. Die hadden nog wel eens mooie spulletjes. Daar kon hij zich nog wel eens vergissen met de opbrengst de Apple-spulletjes, de Breitlingklokjes of het aantal handtassen van Chanel en Michael Kors. Niemand die het in de gaten had. Vaak maakten ze zich drukker over het feit dat de buren iets in de gaten hadden, dan over het aantal tassen en telefoons dat hij in beslag nam. Maar het liefst kwam hij bij bejaarden. Die mensen keken naar hem op, als deurwaarder. Vertelden alles. Hadden nog de mentaliteit dat schulden moesten worden afbetaald. En hadden dan wel geen geld meer, designkleding of een dure televisie, maar wel nog vaak goud, of een verzameling munten of postzegels. En was je in de provincie, dan was het helemaal feest. Stukjes grond, een eigen huis op een gewilde plek. Daar kon je vaak binnen lopen. En in de provincie waren ze toch al goedgeloviger. Zo was hij een paar jaar geleden op bezoek bij een dame met € 1500 schuld bij de zorgverzekeraar. De herinneringen waren op het stapeltje post terecht gekomen, en zij schrok zich helemaal wild. Nee, geld had ze niet. Klein weduwenpensioen, geen kinderen die even bij konden springen. Dus ging hij weer, op behulpzame toon, vragen naar bepaalde zaken. En jawel, een postzegelverzameling. Hij begon altijd te vertellen dat die tegenwoordig niks meer opbrachten, maar dat hij wel even wilde kijken wat er was, en wat hij kon doen. Toen hij het boek doorbladerde moest hij alle moeite doen om die pagina over te slaan waar die 2 zegels van Willem III in zaten. Alleen die al waren misschien € 7500 euro waard. De rest van de collectie was voldoende om de schuld bij de zorgverzekeraar en de gemaakte kosten weg te strepen. Met uitgestreken gezicht vertelde hij dat het helaas niet voldoende zou opleveren. De vrouw sputterde tegen, man zaliger was altijd zo trots geweest op zijn zegels, tot zijn veel te vroege dood….De deurwaarder kon haar overtuigen om de postzegels mee te nemen, en deze te laten taxeren. Een paar dagen later belde hij op: het was eigenlijk te weinig maar ach, hij had medelijden, wilde haar helpen. De opbrengst was net te weinig, maar hij zou het uit eigen zak compenseren. Nou, dan kwamen de traantjes dat er nog mensen waren die opkwamen voor de oudere medemens. Hij legde dan altijd een arm om de schouder, sprak nog wat troostende woorden en liet even een papiertje tekenen waarbij verklaard werd dat genoemde goederen waren afgegeven om de schuld te voldoen. Waterdicht systeem, met alleen maar winnaars. Op deze manier kon hij de tegenslagen opvangen die hij zo nu en dan had. Zijn geldschieters wisten inmiddels wel dat hij met geld kwam opdagen, dus die waren niet te zuinig met krediet. En dat krediet was de laatste tijd weer wat opgelopen, het werd weer tijd voor een klappertje.
Het klappertje deed zich een week later aan. Een dame van eind 80 had borg gestaan voor de lening van haar kleinzoon, en die was nergens meer te vinden. De kredietverstrekker wilde nu de centjes terug, of men ging richting rechtbank. Nu had de oude dame een eigen huis, maar vaak hadden dit soort mensen nog andere kostbaarheden. Hij stopte met zijn auto voor het huis, en begon al te glimlachen. Goede buurt, mooi oud huis. Waarschijnlijk een halve eeuw geleden gekocht en nooit meer verhuisd. Hij belde aan, en de deur ging open. Een oude dame, licht warrig uiterlijk. Ideaal, dacht hij. Hij stelde zich voor, en of hij even binnen mocht komen, uiteraard geen probleem. Het huis was naar verwachting ingericht: oudere meubels, hier en daar een schilderij. Alles was beige of bruin. Toen ze allebei zaten begon hij het probleem uit te leggen. Ja, ze had inderdaad garant gestaan voor de lening van haar kleinzoon. Ja, die was inderdaad weg, iets met een spirituele reis naar Zuid-Amerika. Of hij wist wat de jeugd van tegenwoordig bezielde. Hij lachte vriendelijk. ‘Nee mevrouw, ik weet het niet wat de jeugd tegenwoordig doet. Is toch een hele andere generatie he’. Hij vroeg gelijk even door waarom de ouders van haar kleinzoon niet borg hadden gestaan. De vrouw vertelde dat die helaas waren overleden. Een tragisch ongeluk, en daarna ging haar kleinzoon zich ook bezig houden met al die rare dingen. Uiteraard betuigde hij zijn medeleven, zuchtte nog eens diep en zei ‘dan moeten we toch gaan kijken dat u kan meehelpen mevrouw, de lening moet toch worden afbetaald. Maar: ik ga u daarbij helpen hoor!’. De vrouw pakte zijn hand vast en bedankte zich bij hem. Nou, laten we dan beginnen, zei hij. Hoe is uw inkomen? De vrouw zuchtte: ik heb niet veel. Mijn man was nogal traditioneel, dus ik heb zelf nooit gewerkt. Mijn man kwam vroeger ook lastiger aan werk, dus ik heb maar een klein pensioentje naast mijn AOW.
De deurwaarder dacht snel na. ‘U heeft met uw man wel een prachtig huis kunnen krijgen’. De vrouw glimlachte. Ja, het was een mooi huis. Haar man had altijd ervoor gezorgd dat ze nooit iets tekort waren gekomen. Voor moeilijke tijden had hij altijd wel een reservepotje, of iets wat hij kon verkopen. De deurwaarder wist nu zeker dat hij goed zat. Manlief had dus blijkbaar spullen van waarde gehad. Erfstukken, verzamelingen, noem maar op. En met een beetje geluk was er nog iets over. Iets wat vroeger al waardevol was geweest, dat was vaak iets wat nu alleen maar in waarde was gestegen. Hij probeerde het maar eens via een omweg: ‘u heeft zeker niet nog een reservepotje om de schuld af te lossen. Of misschien iets van waarde? Want het zou toch heel zonde zijn als men uw huis gaat verkopen’. De oude vrouw schrok zichtbaar. De deurwaarder wist ook dat het niet zo’n vaart zou lopen, maar hij moest de vrouw onder druk zetten. ‘Misschien dat ik nog wat heb, zei ze. Ik zal eens even kijken’. Na een tijdje kwam ze terug met een groot boek. ‘ach kijk wat ik heb gevonden, een album van vroeger’. Oh god, weer foto’s van vroeger kijken. Geen leuk iets als je haast had. Ze sloeg het album open, en er viel een blad uit. Hij bukte zich om het op te rapen, het was een tekening. Een potloodtekening van een vuurtoren. Hij keek naar de tekst er onder: voor Sarah de Groot, van Piet Mondriaan, 1909. Zijn hoofd ontplofte. Hij had een potloodtekening van Mondriaan in zijn handen. Een tekening die al een hele tijd in een vergeten fotoalbum had gelegen. Een vergeten werk. De vrouw wilde hem een foto laten zien, maar hij had alleen oog voor de tekening. Hij stond op, wilde het even in het licht zien. Het papier was natuurlijk beschadigd, en het werk zou wat restauratie nodig hebben, maar toch…de vrouw was alweer verder aan het bladeren, dus hij wilde gelijk verder. ‘Dit is een mooie tekening mevrouw, waar heeft u die vandaan?’
‘Dat was iets van mijn man, die nam wel eens iets mee als hij een tijdje weg was geweest”. Dat ging de goede kant op. Ze had dus geen echt idee wat een eventuele waarde was, en aangezien de tekening misschien al enkele decennia in het album had gezeten, hadden kinderen of kleinkinderen haar ook niet kunnen tippen. Hij pakte zijn smartphone om even wat dingen te checken. Een tekening van Mondriaan kon zomaar 10 mille opleveren. Of 15. De vrouw had een schuld van 3 mille, en hij moest zelf ook 8 mille binnen een week ophoesten, anders werd het allemaal heel vervelend. Hij checkte nog even wat opbrengsten, maar hij kon hier eigenlijk geen buil aan vallen. Ze kwam weer met het album aanzetten, maar hij pakte haar bij de handen en klapte het album dicht. ‘Mevrouw, weet u, de bank wil heel snel antwoord. Ik denk dat deze tekening best wat waard is. We kunnen het naar een veiling brengen, maar dan weet u niet wat u krijgt. Maar ik hou van kunst, en ik ben er voor u. Als ik deze tekening van u koop voor € 2500, dan kan ik zorgen dat u de rest pas over een tijdje hoeft te betalen, heeft u nog even tijd voor de resterende € 500’. De vrouw keek naar de tekening, twijfelde zichtbaar. ‘ach mevrouw, zie het zo: uw man zorgt eigenlijk nog steeds voor u, door de verkoop hiervan’. De vrouw keek zichtbaar opgelucht, knikte. ‘Dat zou u man toch ook gewild hebben, dat alles is betaald en dat u in uw huis kan blijven? ‘. Die laatste was de afmaker. De deurwaarder stelde een overeenkomst op, bedankte zich bij haar, en zei dat hij zeker nog terug kwam.
Hij ging linea recta naar een kunsthandel. Een vriend, die wel vaker wat had verhandeld. Hij legde het stuk voor, en ook de kunsthandelaar kreeg gelijk een grijns op zijn gezicht. ‘het ziet er echt uit’. Papier, handtekening, alles klopte. Uiteraard vroeg de deurwaarder naar een opbrengst. De kunsthandelaar gokte op een bedrag van 15, misschien zelfs 20 mille.
‘en hoe snel kan er geld binnen zijn?”’vroeg de deurwaarder. ‘Ik heb binnen een week eigenlijk € 10.000 nodig. De kunsthandelaar keek bedrukt, hij wist van de regelmatig terugkerende problemen van de deurwaarder. Maar hij wilde deze man te vriend houden, het leverde hem ook genoeg geld op. De kunsthandelaar stelde voor om het stuk te laten bekijken, en dan kon de deurwaarder zijn voorschot hebben, uiteraard tegen hogere commissie. De deurwaarder knikte, maar vertelde ook dat hij nu 2,5 mille nodig had om aan de verplichting te voldoen voor de tekening te kopen. Daar had de kunsthandelaar geen moeite mee. Hij gaf hem een voorschot van het gevraagde bedrag, de deurwaarder nam het in ontvangst en ging er mee naar kantoor om te laten registreren. De schuldeiser moest immers geen lastige brieven meer sturen. Hij stapte tevreden in zijn auto en reed naar huis.
De kunsthandelaar liet maar niks van zich horen. De deurwaarder was zichtbaar nerveus, vandaag was de dag dat hij zijn eigen schuld moest afbetalen. Hij had al vaker gebeld, maar de handelaar had hem al een paar keer verteld dat ze bezig waren met de tekening te beoordelen, te kijken of het ergens vermeld werd. Maar de deurwaarder had geen tijd. Het moest vandaag! Vandaag moest er geld komen, anders had hij een enorm probleem. Dan maar naar de kunsthandelaar toe. Hij verliet zijn appartement, liep richting de auto. Hij opende het portier van de auto, en op het moment dat hij wilde instappen kreeg hij een enorme duw, waardoor hij richting passagiersstoel schoot. Naast hem zat een enorme kerel, die hij wel herkende. Een van de gorilla’s van zijn geldschieter. Het achterportier ging open, en er stapte er nog eentje in.
‘Rijden’, zei hij tegen degene die achter het stuur zat. Hij keek de deurwaarder aan. ‘Als jij probeert te vluchten, eindig je op de bodem van de dichtstbijzijnde rivier’. De deurwaarder wist dat het geen loos dreigement was, dus bleef hij zitten. Ze reden naar een verlaten bedrijfspand, gelegen in een minder gedeelte van de stand. Veel leegstand, geen getuigen. Ze liepen naar de bovenste etage, naar de ruimte waarvan hij wist dat het hun “kantoor” was. Nadat ze binnen waren, werd de deur dicht gegooid. Hij keek om zich heen, er stonden nog wat grote jongens. Eentje pakte zijn linkerhand vast, en trok die hardhandig op een tafel. De deurwaarder schreeuwde, maar dat maakte geen indruk. Snel werd zijn pols in een metalen band geduwd, die vervolgens werd dichtgemaakt. Hij zat vast, kon geen kant op. Voor hem zat zijn geldverstrekker. ‘Mijn geld, nu. Waar is het’.
‘ik ging het net halen’, zei de deurwaarder. De geldverstrekker keek hem aan. ‘en waar ga jij zomaar je geld halen?’.’ Ik heb een stukje kunst dat ik ga verkopen, en dat levert genoeg op om alles te betalen. En als het niet meteen verkocht wordt, dan kan ik een voorschot krijgen om jullie af te betalen, echt. Laat me bellen met mijn mannetje, dan kan die je alles bevestigen’. De geldverstrekker keek hem aan. ‘Eens kans ga je krijgen. Bellen, op de speaker zetten. Je weet wat er gaat gebeuren als je vandaag niet betaalt’.
De deurwaarder pakte zijn telefoon, en belde de kunsthandelaar, hopend dat eindelijk nieuws had.
‘Speaker! En geen woord over het feit dat wij er zijn’ werd er geroepen door de man aan de andere kant van de tafel.
‘is er eindelijk nieuws?’, vroeg de deurwaarder aan de kunsthandelaar.
De kunsthandelaar stak van wal. Ja, er was nieuws. Goed en slecht nieuws. Het goede nieuws was dat de tekening bekend was, geregistreerd. Zonder twijfel een echte tekening van Mondriaan, die geschat werd tussen de 15 en 20 mille. Maar….de tekening was ook bekend als roofkunst. Ooit gemaakt als een kado voor een Joodse jongedame, en tijdens de 2e wereldoorlog meegenomen tijdens een inval. De eigenaren werden gedeporteerd, althans degenen die zich niet hadden verzet. De tekening was daarna van de radar verdwenen, totdat hij nu dus weer tevoorschijn was gekomen.
De deurwaarder raakte in paniek. ‘Maar ik heb hem eerlijk gekocht! Ik heb er toch niks mee te maken wat er toen gebeurd is?!’
‘Nee, maar er zijn hele duidelijke regels in deze’ vertelde de kunsthandelaar. ‘Als eerste gaat men de nabestaanden zoeken, en dan moet er een afspraak gemaakt worden. De nabestaanden zullen graag zien dat de tekening terug wordt gegeven, de rechtmatige eigenaar wil natuurlijk geld zien. Dus moet je aantonen hoe je aan het schilderij bent gekomen, wordt het stuk verkocht en bij overeenstemming wordt het geld verdeeld’.
‘En als die overeenstemming niet wordt bereikt’ vroeg de deurwaarder
‘Dan is het weliswaar nog steeds jouw tekening, maar heb je grote kans dat je snel een rechtszaak aan je broek hebt hangen. En snelle verkoop is geen optie. Geen kunsthandelaar waagt zich zoiets te verkopen, en een particulier weer dat het stuk teruggevorderd kan worden. Nee, overeenstemming is de beste en eigenlijk enige optie’.
‘En hoeveel hou ik er aan over, bij zo’n overeenstemming’
‘In het beste geval krijg je de helft. Minus je voorschot, mijn commissie en de advocaatkosten, dan krijg je in het beste geval nog 2000, en misschien zelfs niks. En dan hebben we het over een periode van een jaar of zo….’
De geldverstrekker drukte de telefoon uit. ’Ik heb genoeg gehoord. Simpel: je hebt geen geld, en je gaat het niet snel krijgen. Dus gaan we je eens motiveren’. De geldverstrekker keek een van zijn mensen aan, knikte. Hij liep weg, kwam terug met een tuinschaar. De deurwaarder begon te trillen. De geldverstrekker moest lachen. ‘mensen knippen niet per ongeluk 5 vingers af. Dat roept vragen op’. De deurwaarder kreeg weer even lucht. De man met de schaar liep weg. De geldverstrekker ging verder: ‘mensen krijgen andere ongelukken. Gestudeerde mensen, zoal onze deurwaarder hier, kunnen slecht klussen. Gaan een tegel snijden met een grote haakse slijper, maken dan een fout en dan gaat het mis. Gaat zo’n haakse slijper zo door alles heen’.
De deurwaarder gilde. ‘Maak me los, laat me gaan, ik beloof je dat ik je geld ga halen’. De geldverstrekker keek naar de hand die bij de pols vast zat. ‘je hebt onze man gehoord, zorg dat hij weg kan gaan’. De deurwaarder hoorde opeens een geluid, een hoog gillend geluid van een apparaat. De man die eerst de schaar vast had, had nu een haakse slijper in zijn handen. De geldverstrekker knikte naar man met de haakse slijper. Tegen de deurwaarder zei hij: ‘je bent zo los, onze vriend is best snel. Oh, en zo meteen snel naar het ziekenhuis, je mag niet doodgaan. Je hebt immers nog een schuld open staan. De man met de haakse slijper kwam dichterbij. ‘Dit gaat een beetje spatten’.
Ondertussen, ergens in de provincie, keek een oude vrouw in een oud foto-album, naar de foto van haar overleden man. Hij zag er zo goed uit, in zijn zwarte pak. Mooie zilveren insignes. En een mooie zwarte pet. Alleen dat zilveren doodshoofd voorop vond ze maar niks. Maar ondanks dat, was het toch een hele aardige man.