Korte verhalen

Ik heb een oefenbrief geschreven voor het Goethe examen (Duits) als reactie op een brief waarin een vriend(in) vraagt wanneer ik langskom. Mijn vrienden vonden 'm wel grappig, dus hier is 'ie dan. Let niet op de foutjes, ik zit nog maar op de middelbare school :D

Roosendaal 5.11.

Hallo, lieber Marie-Antoinette

Mir gehst gut in der Schule. Ich bekam kürzlich noch einen 1 für Deutsch. In meiner Freizeit spiele oder gucke ich Fußball mit meinem Freunden. In den Ferien hatte ich nur gearbeitet und geschlafen. Ich fürchte, dass ich nicht zu Besuch kommen kann. Hiermit kündigte ich unsere Freundschaft.

Erfolg mit dem Rest deines Lebens,

Dein Willem

Puur qua briefopbouw.... niet beginnen met jezelf ;) maarre ja, zo kan je n Duitser wel dumpen. Geen brief sturen is in het geval van een Duitser ook toegestaan ;)
 
Puur qua briefopbouw.... niet beginnen met jezelf ;) maarre ja, zo kan je n Duitser wel dumpen. Geen brief sturen is in het geval van een Duitser ook toegestaan ;)

Dankjewel voor de tips :D Ik begon over mezelf omdat ik niet veel tijd had, dus ben ik gelijk begonnen met waar de brief aan moest voldoen (namelijk een aantal punten vragen).
 
**Op waarheid gebaseerd**

Je hebt wel eens van die momenten, waarop je met veel plezier terugkijkt. Momenten die, achteraf gezien, je leven hebben veranderd. Nou heb ik laatst zo'n moment gehad en daar wil ik graag over vertellen.

Ik hou van muziek, heel erg van muziek. Vroeger luisterde ik al intensief naar de radio, het welbekende SaaiRadio. Meezingen met hits van Krezip (I would stay), Robbie Williams (Angels) en wel meer van dat soort plaatjes.

Maar je groeit op een gegeven moment op en je onderzoekt meer stijlen van muziek, die op een gegeven moment minder radio vriendelijk worden. Je begint je lichtelijk zorgen te maken als je naar bands gaat luisteren als CANNIBAL CORPSE, met tot verbeelding sprekende nummers als "Beheading and Burning" en "Sadistic Embodiment" en het nog leuk vind ook!

I settled somewhere in the middle tussen rauwe metal en populaire muziek. Discussies met vrienden over muziek en bands, ik vond het heerlijk. Nieuwe muziek ontdekken, meezingen etc. Maar, tot mijn 19e levensjaar was ik nog nooit bij een concert geweest. Dat is raar, voor iemand die meer uren van de dag wél naar muziek luistert dan niet. Ik kwam een nummer tegen van Halestorm, getiteld: The Rock Show. De text gaat over 'je eerste concert'.

"And here it comes. The moment when. You know you'll never be the same again. Power chord! You feel alive! You found your place in the world tonight at the Rock show."

En ik wist het.. Naar zoiets moest ik toe.

Een tijdje later was het moment daar. Een goede vriend van mij en ik gingen samen naar A Day To Remember. Een passende naam voor zo'n avond, vond ik. Van te voren vertelde hij mij: "laat het op je afkomen, ga mee in de flow en geniet!"

Vlak voordat de main act op het podium kwam was het doodstil in de zaal. De intro begint te klinken, de lichtshow begint. Je voelt de spanning in de zaal. Het doek valt, de eerste noten klinken.. En de zaal veranderd in een enorme chaos van mensen die springen en zingen. Als één. Op dat moment neem je allemaal deel aan dat ene speciale moment.

And I scream. I scream until my heart comes out of my chest, and leave it to the music to transcend the rest. This moment's just a perfect fit, for someone like me.

Het tempo neemt toe en ik ben volledig in trance. De beat, de lichten, de mensen. Ik heb geen controle meer over mijn lichaam, ik moet mee. Ik kan niet meer stil blijven staan. For the first time in my mind. Everything's coming to life!

"All I want is a place to call my own, to mend the hearts of everyone who feels alone. Woohooo, you know to keep your hopes up high and your heads down low."

De lichten gaan aan, het opruimen begint. Ik sta daar in het midden, praktisch vooraan. Mijn shirt is compleet doordrenkt van het zweet, ik heb een piep in m'n oren. Het haar hangt voor m'n gezicht, ik zie eruit alsof ik compleet naar de klote ben. Maar dat gevoel van binnen is onbeschrijfelijk. Ik voel me een compleet ander persoon dan ik 2,5u geleden was.

De volgende ochtend word ik wakker. Spierpijn aan alle kanten, koppijn van hier tot Tokio, ik kan mn bed nauwelijks uitkomen. Ik zak terug in de kussens met een grote glimlach op mijn gezicht en sluit mijn ogen weer. Ik val in slaap met de gedachte: #Worth.

Credits:
Halestorm - The Rock Show.
A Day To Remember - All I Want.
I See Stars feat. Cassadee Pope - Electric Forest.
 
Saïd was wat geïrriteerd, al maanden probeerde hij een jongen over te halen om mee te strijden n Syrië. Deze jongeman, 4e jaars HBO-er geweldig in ICT, zou een goede aanvulling zijn voor het team dat bezig was om de digitale jihad vorm te geven. Maar ja, die HBO-er hé, vaak al verpest door een liberale kijk op de wereld, en zo ook deze jongeman. Wat Saïd ook vertelde, hij bleef bij hoog en laag beweren dat de westerse wereld helemaal niet zo slecht was, hij had zijn plaatsje veroverd en voelde zich echt opgenomen in de samenleving.

Ondertussen had zijn meerdere er sterk op aangedrongen dat Saïd echt zijn best moest gaan doen om Edam binnen te halen. Van alles had hij ondertussen geprobeerd, maar keer op keer stond hij weer met lege handen. Hij had gewezen op de verdorven cultuur, de ruimte die Zionisten kregen in de media (wat eigenlijk ook logisch is, die beheersen de media toch?) en hoe hypocriet de samenleving eigenlijk was en dat 'blanke levens' meer waard waren.

Kennelijk was Edam toch niet binnen te halen, over twee dagen zouden ze elkaar weer spreken, Saïd zat er aan te denken om Edam helemaal te laten zitten, uit te maken voor een zwijn die heult met de vijand, wie weet zou hem dat alsnog doen breken. Ondertussen zette Saïd de tv aan, van de beelden die hij zag werd hij vrolijk, goed werk dacht hij. Misschien hielp dit ook wel om Edam er bij te krijgen, voor nu was het goed, de dag was lang genoeg geweest.

Een zaterdag zoals alle zaterdagen was aangebroken, met een klein verschil, de media doken bovenop de gebeurtenissen van gister, hypocriete bende, Saïd walgde ervan en ging op weg naar het koffiehuis waar hij afgesproken had. Terwijl hij zat te praten ging zijn telefoon over... Edam belde hem. Ach die zou vast weer beginnen over de onschuldige slachtoffers en dat ie er niks mee te maken wilde hebben, dus hij drukte m weg. Weer ging de telefoon over, weer Edam....Saïd nam op. 'Saïd, met Edam, man je hebt gelijk. Het is gewoon een grote hypocriete bende. Ik kijk net op mijn tijdlijn, iedereen is rood wit blauw gekleurd. Ze kunnen de pleuris krijgen Saïd, ik ga mee......
 
Saïd was wat geïrriteerd, al maanden probeerde hij een jongen over te halen om mee te strijden n Syrië. Deze jongeman, 4e jaars HBO-er geweldig in ICT, zou een goede aanvulling zijn voor het team dat bezig was om de digitale jihad vorm te geven. Maar ja, die HBO-er hé, vaak al verpest door een liberale kijk op de wereld, en zo ook deze jongeman. Wat Saïd ook vertelde, hij bleef bij hoog en laag beweren dat de westerse wereld helemaal niet zo slecht was, hij had zijn plaatsje veroverd en voelde zich echt opgenomen in de samenleving.

Ondertussen had zijn meerdere er sterk op aangedrongen dat Saïd echt zijn best moest gaan doen om Edam binnen te halen. Van alles had hij ondertussen geprobeerd, maar keer op keer stond hij weer met lege handen. Hij had gewezen op de verdorven cultuur, de ruimte die Zionisten kregen in de media (wat eigenlijk ook logisch is, die beheersen de media toch?) en hoe hypocriet de samenleving eigenlijk was en dat 'blanke levens' meer waard waren.

Kennelijk was Edam toch niet binnen te halen, over twee dagen zouden ze elkaar weer spreken, Saïd zat er aan te denken om Edam helemaal te laten zitten, uit te maken voor een zwijn die heult met de vijand, wie weet zou hem dat alsnog doen breken. Ondertussen zette Saïd de tv aan, van de beelden die hij zag werd hij vrolijk, goed werk dacht hij. Misschien hielp dit ook wel om Edam er bij te krijgen, voor nu was het goed, de dag was lang genoeg geweest.

Een zaterdag zoals alle zaterdagen was aangebroken, met een klein verschil, de media doken bovenop de gebeurtenissen van gister, hypocriete bende, Saïd walgde ervan en ging op weg naar het koffiehuis waar hij afgesproken had. Terwijl hij zat te praten ging zijn telefoon over... Edam belde hem. Ach die zou vast weer beginnen over de onschuldige slachtoffers en dat ie er niks mee te maken wilde hebben, dus hij drukte m weg. Weer ging de telefoon over, weer Edam....Saïd nam op. 'Saïd, met Edam, man je hebt gelijk. Het is gewoon een grote hypocriete bende. Ik kijk net op mijn tijdlijn, iedereen is rood wit blauw gekleurd. Ze kunnen de pleuris krijgen Saïd, ik ga mee......

Denk je dat er jongeren, die eerst niet naar Syrië wilden, overgehaald worden door de uitgesproken afschuw van onschuldige doden? Dan gaan "we" het nooit redden.
 
Denk je dat er jongeren, die eerst niet naar Syrië wilden, overgehaald worden door de uitgesproken afschuw van onschuldige doden? Dan gaan "we" het nooit redden.

Is ook best wel overtrokken, maar ik denk wel dat de wijze waarop wij Parijs en Beiroet verschillend benaderen gebruikt kan worden door ronselaars.
 
Joaquin keek een beetje treurig. Zijn opa Joachim, aan wie hij zijn naam te danken had, was vorige week overleden. Niet dat hij daarvan zo treurig was, want zijn opa was altijd een beetje bazige man geweest, maar de oude man had nooit verhuld dat hij blij was met zijn enige kleinzoon, en dat hij na zijn dood hem iets uitermate waardevols zou nalaten. Joaquin zat vol met spanning toen hij van de notaris een oud metalen kistje en een sleutel kreeg. Joaquin kon wel een mooie meevaller gebruiken. Hij had maar zo nu en dan wat werk, en had constant geldgebrek. Van zijn ouders, die er warmpjes bij zaten, kreeg hij niks. Hij had weinig contact met ze. Hij botste continu met zijn vader, een veeleisende man, die het maar slecht kon verkroppen dat Joaquin nu eenmaal niet zo’n studiebol was.
Hij was snel naar huis gegaan, en had het kistje open gemaakt. Nou, daar lag het dan. Een boek. Ook nog in een taal die hij niet echt begreep. Zoals bij zoveel Argentijnen lagen de roots van Joaquin’s familie in het oude Europa…Duits, om precies te zijn. Joaquin’s overgrootvader was begin jaren ’30 met zijn familie naar Argentinië verhuisd om aan de crisis te ontsnappen. In Argentinië was de familie al snel succesvol in de handel en productie. Men had al snel aanzien in de kleine stad, en met de andere Duitse en Italiaanse families werd een goede band onderhouden. Joaquin wist ook dat zijn overgrootvader een aanhanger van Hitler was geweest, en dat zijn grootvader met een Argentijnse afdeling van de Hitlerjugend had gezeten, maarja, wie niet in die dagen? En bovendien…de geschiedenis van Argentinië was sowieso nooit helemaal schoon. Niemand die er problemen om maakte. Joaquin’s opa had graag verteld over deze tijd, over zijn belangrijke vader, over het aanzien wat ze hadden. Joaquin had ook al eens gemerkt dat zijn opa aardig fel kon zijn, als het over deze periode ging. Zo had hij eens een schoolboek van Joaquin naar buiten gegooid, omdat de Duitsers er als beesten werden beschreven. “Leugens, allemaal leugens” had hij in zijn moedertaal geroepen. Joaquin had nog gevraagd wat en waarom, maar opa ratelde dan in het Duits, en dan kon hij het niet meer helemaal bevatten.

Joaquin keek naar het boek. Hij klapte het open, en er zaten wat oude foto’s in. Hij bekeek ze stuk voor stuk. Het waren foto’s van een feest. Hij herkende zijn overgrootvader, die een donker hemd aan had. Wat foto’s van een feesttafel. Hij herkende de tuin van het oude familiehuis. Een mooi landgoed, net buiten de stad. Op een andere foto stonden zelfs wat mannen in een uniform. Ze keken serieus. Niet in de camera, maar alsof ze alles in de gaten hielden. Een andere foto liet een oude man zien die zijn opa een boek gaf. Hij herkende de trotse blik van zijn opa direct. Vol vuur. Zijn opa, toen een jongen, stond kaarsrecht tegenover de oude man. Joaquin bleef kijken naar de foto…nu niet zozeer naar zijn opa, maar naar de oude man. Het duurde even, maar toen ging er een lampje branden! Joaquin begreep opeens het “waardevolle” geschenk! Opa, die op de foto stond met de oude dictator Hitler! Begrijpelijk dat de oude man dat waardevol vond. Hitler, die zomaar op bezoek was bij overgrootvader, en hem een hand gaf. Joaquin pakte het boek. In de kaft was geschreven “Gratuliere zum 12sten Geburtstag, en een handtekening. Hij herkende een H, maar voor de rest?
Joaquin keek naar het boek. Zijn familie was ooit rijk geweest, en hij had gehoopt dat hij iets van geld, goud of diamanten zou krijgen. Geen stom boek met een foto. Het zal best wat waarde hebben voor een verzamelaar, maar dat zal nooit schokkend zijn, dacht Joaquin. Een foto van een oude dictator die ,even rekenen, opa was geboren op 8 augustus 1933, in augustus ’45 in een Argentijnse tuin stond. ” Logisch dat ie later dat jaar de oorlog zou verliezen”, ging er door zijn hoofd. Joaquin deed de foto’s terug in het boek, en gooide alles terug in het metalen kistje. “Waardevol” zei hij minachtend. Hij pakte alles op, liep naar buiten en gooide het in de afval container. “oude dwaas” mompelde hij, en liep weer terug naar binnen, om de teleurstelling weg te drinken.
 
Dit is het verhaal van Waldo Verwijmeren.
Waldo is een keurige man van 34 jaar oud. Hij woont bij zijn ouders in Sint Willebrord en houdt van dingetjes opgoogelen, nachecken en uittesten. Waldo is kantoormedewerker van een niet heel groot bedrijf in Waalwijk en gaat elke dag met de fiets naar het treinstation in Roosendaal, om vervolgens naar Tilburg af te reizen, waar hij de taxi neemt naar Waalwijk (wat hij makkelijk kan doen, hij hoeft namelijk pas om 13.00 uur op zijn werk te zijn)!
Op zijn werk moet hij een paar dingen doen: hij moet koffie zetten voor al zijn collega’s, hij moet belangrijke bestanden uitprinten en alle attributen uit bedrijfsbusjes nachecken.
Als hij rond 15.00 uur klaar is met zijn taken, mag hij beginnen met waar hij voor betaald wordt: LEGO blokjes uitsorteren en een mooi huis bouwen. Daarna gaat Waldo weer naar huis en checkt hij zijn dagschema af. De enige taak die hij nog heeft voordat hij naar bed gaat om 20.00 uur is eten.
Vandaag eet Waldo een boterham met bieslook, zijn lievelingsgerecht.
Wat een mazzelaar is hij toch! Hij kijkt op de klok en ziet dat het pas 18:00 uur is! Tijd om plezier te maken!
In de twee uur voordat hij naar bed ging heeft hij zijn blote billen ingescand, zijn nieuwe scooter uitgeprobeerd en afgeconcludeerd dat het al met al een mooie dag was.

Einde.
 
Hoe houdt 'ie het vol? Ik begreep er niks van. Een keer de volle lading over je heen krijgen getuigt al van karakter, een tweede keer had iedereen gebroken. Pas bij de derde keer liet hij zich gaan. Dat krampachtig vasthouden, tegen beter weten in, is iet wat je tegenwoordig maar zelden ziet. Wat een weerstand, wat een uithoudingsvermogen! 3 x spoelen en toen pas verdween de bruine held uit dit verhaal in de Zwitserse riolering.

Basel, 15 mei 2017.
 
Hoe houdt 'ie het vol? Ik begreep er niks van. Een keer de volle lading over je heen krijgen getuigt al van karakter, een tweede keer had iedereen gebroken. Pas bij de derde keer liet hij zich gaan. Dat krampachtig vasthouden, tegen beter weten in, is iet wat je tegenwoordig maar zelden ziet. Wat een weerstand, wat een uithoudingsvermogen! 3 x spoelen en toen pas verdween de bruine held uit dit verhaal in de Zwitserse riolering.

Basel, 15 mei 2017.

Prachtig. Dat melancholische, dat vind ik mooi. Een ware tranentrekker.
 
Tijdreizen. Ooit net zo’n fantasie van de mens geweest als vliegen. En waar men na de eerste vluchten speculeerde over de maan, daar wilde men na het bezoek aan de maan naar een buurplaneet. Bij het nemen van die horde ging wilde men een ander zonnestelsel bezoeken, en dankzij een geniale uitvinding kon men ook die droom over een tijdje verwezenlijken. De mens kon, eind 22e eeuw, eindelijk het zonnestelsel uit. Tijdreizen bleef echter onmogelijk. Bleef, dacht hij.
Eric was al tijdens zijn studie gevraagd om mee te werken aan het ruimteprogramma. Hij, het onmogelijke buitenbeentje. Waar hij tijdens zijn middelbare school (en zelfs op de lagere school) de grootste moeite had met taal, daar was hij op het gebied van de exacte vakken een genie. Althans, dat was de enige benaming die ze konden geven. Op de middelbare school had hij in zijn eerste maanden zijn boeken voor wis- en natuurkunde “uit”. Op het eind van het 2e jaar had hij eigenlijk al de stof voor het eindexamen doorgenomen. Voor diverse redenen (pure nieuwsgierigheid, afgesloten weddenschappen en leraren wilden die wijsneus wel eens een lesje leren) liet men hem examen doen. Hij slaagde. Feilloos. De universiteiten zagen echter in hem de volgende Einstein, en vochten voor zijn inschrijving. Wie wilde niet zo’n naam hebben, een naam die waarschijnlijk nog generaties lang genoemd zou worden? Dus zag men zijn zwakkere prestaties met andere vakken en warrig gedrag over het hoofd, en liet men hem doen waar hij zo in excelleerde. Hij viel wederom op, en al snel stonden allerlei instanties voor zijn deur. Inlichtingendiensten uit diverse landen. Defensie. Diverse grote ondernemingen boden hem een contract aan waarbij hij zelf de details (inclusief zijn salaris) mocht invullen. Het interesseerde hem allemaal niet, totdat hij mee kon werken aan het ruimteprogramma, om de mens buiten het zonnestelsel te brengen.
Hij werd in het begin voor gek verklaard met zijn idee. Geen revolutionair idee over een ruimteschip, maar een idee waarbij materie werd ontbonden, en op een andere plek weer werd samengesteld. Het basisidee had hij ooit gezien in een antiek tv-programma over ruimtereizigers, maar waar iedereen zat te lachen over de gebrekkige decors, daar kreeg hij inspiratie tijdens de zin “beam me up”. Na bijna een decennium hard werk was het begin er: men had de materie van een muis kunnen ontbinden, en op een ander plek kunnen samenstellen. Een prestatie die de nodige muizen het leven had gekost. In de experimenten die volgden werden de dieren en de afstanden waar ze naar toe gingen groter. En uiteindelijk had men de technologie op een mens kunnen uittesten. Daar bleek dat het verplaatsten van mensen ook nog bepaalde uitwerkingen had op fijnere motorische functies, spraak en geheugen. Ja, men had een man kunnen verplaatsen over een afstand van 100 meter binnen een seconde, en ja, het was dezelfde man, maar hij wist na die ene seconde niet meer wie hij was en het duurde enkele dagen voordat hij weer zijn geheugen volledig terug had. Er was dus nog veel werk nodig om een stel astronauten een lichtjaar verder te verplaatsen. Maar men was op de goede weg: ondanks de hersteldagen leek er geen negatief effect te zijn op de proefpersonen.

Naast al dat werk had Eric nog een project lopen, een project waar niemand vanaf wist. Een project waarvan hij de berekeningen angstvallig geheim hield, daar hij wist dat bij succes elke regering ter wereld, elke miljardair, elke terrorist hem in zou handen willen krijgen. Het principe was heel simpel: als je gemakkelijk ruimte en afstand kunt overwinnen, waarom dan geen tijd? En als je een afstand in tijdseenheid 0 of 1 kunt afleggen, waarom dan geen -1? De vragen waren wel eens gesteld door het hoofd van het programma of door mannen met een hoge functie in het leger, maar hij liet zich altijd negatief uit over dit idee. Berekeningen “mislukten”. Immers, wie kon hem volgen? Nee, dit idee was prima parallel uit te voeren met het huidige project, maar hij wist dat hij dit echt voor zichzelf moest houden. De gevolgen waren niet te overzien, als zijn idee in een uitvoerbaar jasje zou zijn gegoten en vervolgens in andere handen terecht kwam. Het maakte niet uit welke handen, elke paar handen zou er misbruik van maken. Dus kwam hij op de meest onooglijke tijdstippen naar zijn plek, niemand die daar van op keek. In de ogen van de bewakers en andere medewerkers was hij slechts een autist die dag en nacht bezig was. Waarmee, dat wist toch niemand. Dus kon hij ongemerkt aan een module werken die hem in staat stelde om objecten of kleine dieren niet alleen te verplaatsten in ruimte, maar ook in tijd. Testen van het tijdreizen was nog niet zo gemakkelijk geweest. Je wilde de geschiedenis niet veranderen, want je wist nooit wat de gevolgen waren. Objecten waren nog te plaatsen, alhoewel dat ook al voor problemen kon zorgen. Hij zocht daarom vaak naar oude foto’s, liefst vlak achter elkaar genomen. Geen grote historische gebeurtenissen, die foto’s werden te vaak onderzocht en bekeken. Maar setjes foto’s of een oude krant met een rapportage van een ongeval, een modeshow of een filmpremière, die waren ideaal. Zo kon hij tussen die periodes in een object plaatsen. Iets kleins, wat in dat tijdvak paste. Met een setje foto’s kon hij dan het object zien “verschijnen”, en wist hij dat zijn proef geslaagd was. Uiteindelijk was hij klaar met ontwikkelen, en wilde hij niets liever dan er gebruik van maken. Helemaal perfect was het niet: hoe verder terug, hoe onnauwkeuriger de reis. Zijn droom, zijn fantasie, was klaar: hij kon, als het goed is, door de tijd reizen. Althans, hij kon naar een gewenst tijdstip. Terugreizen kon nog wel eens een issue zijn. Dan zou hij eerst de benodigde apparatuur moeten verzenden, je bent afhankelijk van stroom en tig factoren. Hij hield er voor zichzelf rekening mee dat er waarschijnlijk geen weg terug was. Maar dan nog, hij zou door de tijd kunnen reizen. Hij piekerde zich suf over de plek en het tijdstip, waar hij zichzelf naar toe wilde sturen. Wat wilde hij doen? De wereldgeschiedenis veranderen? Een historisch figuur ontmoeten? Een wereldschokkend drama voorkomen? Zichzelf onmetelijk rijk maken? Hij ging er van uit dat hij maar 1 kans had, dus “alles” was geen optie. Tijdens zijn tests had hij zoveel foto’s gezien, had hij zoveel gezichten gezien in een ver verleden. En hij kon persoonlijk het leven van deze mensen beïnvloeden. Hij besefte ook dat zijn actie een enorm gevolg kon hebben. Je kunt wel iemand als Stalin of Hitler vermoorden, maar wat zijn dan de gevolgen voor de wereldgeschiedenis? En stel, je voorkomt het zinken van de Titanic, wie zegt niet dat iemand die eigenlijk zou overlijden, bij overleving een dictator wordt? Nee, het mocht niks groots zijn. Een ontmoeting met een van zijn voorbeelden, dat zou mooi zijn. Da Vinci, Newton, Hawking, Tesla of Einstein. Mannen met wie hij op zijn niveau zou kunnen praten. Da Vinci of Newton, die reis zou te onvoorspelbaar zijn. En om terug te komen leek het hem het beste om voor Einstein of Tesla te kiezen. Of nog beter: voor beiden. Als hij naar het New York van 1943 kon gaan, zou hij nog met Tesla kunnen praten en wellicht de plannen kunnen krijgen voor een van zijn haast mythische nooit gerealiseerde uitvindingen. Zijn theorieën voor te leggen aan Einstein! Wat zou dat beteken, het combineren van de gedachtes van deze 2 heren? En daarna terug te reizen om weer verder te werken aan de plannen van Tesla.
Hij stelde alles in, hopend dat het goed zou gaan. Hij had objecten verstuurd op deze manier, had testen gedaan met kleine dieren. Maar nog nooit met een mens over zo’n groot tijdvak. Hij twijfelde. Het originele project om afstand te overbruggen zou ook zonder hem afgemaakt kunnen worden. De basis was er, het functioneerde. De uitbreiding zou ook zonder hem kunnen plaatsvinden. Na allerlei overwegingen besloot hij het alsnog te doen. De ultieme wens, het bewijzen van de ultieme theorie. Hij liet kleding maken zodat hij niet zou opvallen. De noodzakelijke nanoprocessoren in zijn kleding genaaid, zodat hij ze niet kon verliezen in de eerste uren dat hij zijn geheugen kwijt was. Hij haalde diep adem en zijn reis begon…
De rechercheur liep voorzichtig door het lab van Eric. De briljante wetenschapper was nu al een week spoorloos, en men vreesde voor het ergste. Normaal gesproken waren medewerkers altijd zichtbaar dankzij de kleine chip in hun lichaam, maar de aanwezigheid van Eric was van het ene op het andere moment…gestopt. Een verklaring was er niet voor. Na een week kon men niet anders dan de politie inschakelen. Volgens de verklaring van de bewaking was Eric ’s nachts naar het lab gekomen om aan het werk te gaan. Toen de andere wetenschappers aan kwamen in de ochtend, bleek dat hij verdwenen was. De bewakers wisten zeker dat er niemand anders aanwezig was op het tijdstip van Eric’s aankomst, en wisten ook zeker dat hij niet was vertrokken. Datagegevens bevestigden hun verhaal. De rechercheur liep door zijn kamer. Hij vond het maar vreemd dat een wetenschapper een voorliefde had voor op papier gedrukte berichten. Een assistent van Eric vertelde dat het originele bedrukte papieren waren, en dat Eric deze vaker opkocht en er doorheen bladerde, of tekeningetjes maakte op de foto’s. De rechercheur moest lachen. Hij bladerde door de oude krant, en stopte opeens. Hij keek naar een foto en zei tegen de assistent: deze man hier lijkt toch op onze verdwenen man?
De assistent keek naar de foto. Ja, verhip, hij leek er best aardig op. Hij keek naar het jaar van uitgifte: 1943. Grappig, dat iemand lijkt op een man die meer dan 200 jaar geleden leefde. Hij las de bijbehorende tekst:

Wie kent deze man? Hij is aangereden door een vrachtauto, vlakbij hotel New Yorker. Het slachtoffer was op slag dood. De chauffeur zei dat hij “uit het niets verscheen”. De man had geen papieren of portefeuille bij zich. Nabestaanden kunnen zich melden bij de politie.

Nou, zei de rechercheur. Die ging 200 jaar geleden al nergens meer heen. Laten we ons nu maar concentreren op het heden, en kijken waar onze man is gebleven….
 
De deurwaarder.

Hij was al een jaar of 20 deurwaarder. Als rechtenstudent daar in gerold, en voor hem was het een ideaal beroep om zijn handeltjes te drijven. Hij kon zonder al teveel controle werken, waardoor hij zelf krenten uit de pap kon pikken. Hij deed namelijk graag zijn voordeel met de bezoekjes die hij deed bij mensen die vaak de wanhoop nabij waren, en vertrouwden op zijn woorden. Zo was er af en toe een leuke alleenstaande dame die hij, in ruil voor bepaalde gunsten, wel uitstel wilde verlenen, of , afhankelijk van de medewerking, bij de schuldeiser een verhaal ophing waardoor een deel van de schuld zelfs werd kwijt gescholden. Zijn opdrachtgevers vertrouwden hem namelijk ook vaak op zijn woord. Hij dacht nog na over die keer dat hij een jongedame zover kreeg dat zelfs haar zus meehielp om de schuld “af te lossen”. Ja, dat waren mooie momenten.
Tegenwoordig zocht hij het meer in financiële voordelen. Hij gokte nogal graag, en had bij diverse mensen schulden. Mensen bij wie je beter niet in het krijt kunt staan. Mensen die niet alleen voor een gesprek komen om je te overtuigen dat je iets aan je achterstand moet doen. Hij had een keer getuige “mogen zijn” bij een laatste waarschuwing. Iemand die een paar duizend euro niet kon terugbetalen en ook al een herinnering of 2 had gehad, kreeg een “laatste waarschuwing”, wat wilde zeggen dat een voor elke duizend euro achterstand een vinger werd afgeknipt. De deurwaarder mocht het bakje vasthouden waarin de vingers gegooid werden. De mannen met de schaar keken hem lachend aan. ‘’ Als we dit bij jou moeten doen, wordt het lastig iets vasthouden, met jouw schuld’. Het tafereel was een prima motivatie om weer snel met geld over de brug te komen. Daarom ging hij graag op pad, op zoek naar persoonlijk voordeel.

Vaak kon je het al zien bij binnenkomst. Het gezin in een modale wijk waarbij men in problemen was gekomen door ontslag, teveel uitgaven bij de Wehkamp, pakjes sigaretten en een paar te dure vakanties, daar was niets te halen. Een Xenosposter met een mooie spreuk in diverse lettertypes leverde nu eenmaal geen drol op. Bij de mensen in “de betere wijk” ging het al wat beter. Die hadden nog wel eens mooie spulletjes. Daar kon hij zich nog wel eens vergissen met de opbrengst de Apple-spulletjes, de Breitlingklokjes of het aantal handtassen van Chanel en Michael Kors. Niemand die het in de gaten had. Vaak maakten ze zich drukker over het feit dat de buren iets in de gaten hadden, dan over het aantal tassen en telefoons dat hij in beslag nam. Maar het liefst kwam hij bij bejaarden. Die mensen keken naar hem op, als deurwaarder. Vertelden alles. Hadden nog de mentaliteit dat schulden moesten worden afbetaald. En hadden dan wel geen geld meer, designkleding of een dure televisie, maar wel nog vaak goud, of een verzameling munten of postzegels. En was je in de provincie, dan was het helemaal feest. Stukjes grond, een eigen huis op een gewilde plek. Daar kon je vaak binnen lopen. En in de provincie waren ze toch al goedgeloviger. Zo was hij een paar jaar geleden op bezoek bij een dame met € 1500 schuld bij de zorgverzekeraar. De herinneringen waren op het stapeltje post terecht gekomen, en zij schrok zich helemaal wild. Nee, geld had ze niet. Klein weduwenpensioen, geen kinderen die even bij konden springen. Dus ging hij weer, op behulpzame toon, vragen naar bepaalde zaken. En jawel, een postzegelverzameling. Hij begon altijd te vertellen dat die tegenwoordig niks meer opbrachten, maar dat hij wel even wilde kijken wat er was, en wat hij kon doen. Toen hij het boek doorbladerde moest hij alle moeite doen om die pagina over te slaan waar die 2 zegels van Willem III in zaten. Alleen die al waren misschien € 7500 euro waard. De rest van de collectie was voldoende om de schuld bij de zorgverzekeraar en de gemaakte kosten weg te strepen. Met uitgestreken gezicht vertelde hij dat het helaas niet voldoende zou opleveren. De vrouw sputterde tegen, man zaliger was altijd zo trots geweest op zijn zegels, tot zijn veel te vroege dood….De deurwaarder kon haar overtuigen om de postzegels mee te nemen, en deze te laten taxeren. Een paar dagen later belde hij op: het was eigenlijk te weinig maar ach, hij had medelijden, wilde haar helpen. De opbrengst was net te weinig, maar hij zou het uit eigen zak compenseren. Nou, dan kwamen de traantjes dat er nog mensen waren die opkwamen voor de oudere medemens. Hij legde dan altijd een arm om de schouder, sprak nog wat troostende woorden en liet even een papiertje tekenen waarbij verklaard werd dat genoemde goederen waren afgegeven om de schuld te voldoen. Waterdicht systeem, met alleen maar winnaars. Op deze manier kon hij de tegenslagen opvangen die hij zo nu en dan had. Zijn geldschieters wisten inmiddels wel dat hij met geld kwam opdagen, dus die waren niet te zuinig met krediet. En dat krediet was de laatste tijd weer wat opgelopen, het werd weer tijd voor een klappertje.

Het klappertje deed zich een week later aan. Een dame van eind 80 had borg gestaan voor de lening van haar kleinzoon, en die was nergens meer te vinden. De kredietverstrekker wilde nu de centjes terug, of men ging richting rechtbank. Nu had de oude dame een eigen huis, maar vaak hadden dit soort mensen nog andere kostbaarheden. Hij stopte met zijn auto voor het huis, en begon al te glimlachen. Goede buurt, mooi oud huis. Waarschijnlijk een halve eeuw geleden gekocht en nooit meer verhuisd. Hij belde aan, en de deur ging open. Een oude dame, licht warrig uiterlijk. Ideaal, dacht hij. Hij stelde zich voor, en of hij even binnen mocht komen, uiteraard geen probleem. Het huis was naar verwachting ingericht: oudere meubels, hier en daar een schilderij. Alles was beige of bruin. Toen ze allebei zaten begon hij het probleem uit te leggen. Ja, ze had inderdaad garant gestaan voor de lening van haar kleinzoon. Ja, die was inderdaad weg, iets met een spirituele reis naar Zuid-Amerika. Of hij wist wat de jeugd van tegenwoordig bezielde. Hij lachte vriendelijk. ‘Nee mevrouw, ik weet het niet wat de jeugd tegenwoordig doet. Is toch een hele andere generatie he’. Hij vroeg gelijk even door waarom de ouders van haar kleinzoon niet borg hadden gestaan. De vrouw vertelde dat die helaas waren overleden. Een tragisch ongeluk, en daarna ging haar kleinzoon zich ook bezig houden met al die rare dingen. Uiteraard betuigde hij zijn medeleven, zuchtte nog eens diep en zei ‘dan moeten we toch gaan kijken dat u kan meehelpen mevrouw, de lening moet toch worden afbetaald. Maar: ik ga u daarbij helpen hoor!’. De vrouw pakte zijn hand vast en bedankte zich bij hem. Nou, laten we dan beginnen, zei hij. Hoe is uw inkomen? De vrouw zuchtte: ik heb niet veel. Mijn man was nogal traditioneel, dus ik heb zelf nooit gewerkt. Mijn man kwam vroeger ook lastiger aan werk, dus ik heb maar een klein pensioentje naast mijn AOW.
De deurwaarder dacht snel na. ‘U heeft met uw man wel een prachtig huis kunnen krijgen’. De vrouw glimlachte. Ja, het was een mooi huis. Haar man had altijd ervoor gezorgd dat ze nooit iets tekort waren gekomen. Voor moeilijke tijden had hij altijd wel een reservepotje, of iets wat hij kon verkopen. De deurwaarder wist nu zeker dat hij goed zat. Manlief had dus blijkbaar spullen van waarde gehad. Erfstukken, verzamelingen, noem maar op. En met een beetje geluk was er nog iets over. Iets wat vroeger al waardevol was geweest, dat was vaak iets wat nu alleen maar in waarde was gestegen. Hij probeerde het maar eens via een omweg: ‘u heeft zeker niet nog een reservepotje om de schuld af te lossen. Of misschien iets van waarde? Want het zou toch heel zonde zijn als men uw huis gaat verkopen’. De oude vrouw schrok zichtbaar. De deurwaarder wist ook dat het niet zo’n vaart zou lopen, maar hij moest de vrouw onder druk zetten. ‘Misschien dat ik nog wat heb, zei ze. Ik zal eens even kijken’. Na een tijdje kwam ze terug met een groot boek. ‘ach kijk wat ik heb gevonden, een album van vroeger’. Oh god, weer foto’s van vroeger kijken. Geen leuk iets als je haast had. Ze sloeg het album open, en er viel een blad uit. Hij bukte zich om het op te rapen, het was een tekening. Een potloodtekening van een vuurtoren. Hij keek naar de tekst er onder: voor Sarah de Groot, van Piet Mondriaan, 1909. Zijn hoofd ontplofte. Hij had een potloodtekening van Mondriaan in zijn handen. Een tekening die al een hele tijd in een vergeten fotoalbum had gelegen. Een vergeten werk. De vrouw wilde hem een foto laten zien, maar hij had alleen oog voor de tekening. Hij stond op, wilde het even in het licht zien. Het papier was natuurlijk beschadigd, en het werk zou wat restauratie nodig hebben, maar toch…de vrouw was alweer verder aan het bladeren, dus hij wilde gelijk verder. ‘Dit is een mooie tekening mevrouw, waar heeft u die vandaan?’
‘Dat was iets van mijn man, die nam wel eens iets mee als hij een tijdje weg was geweest”. Dat ging de goede kant op. Ze had dus geen echt idee wat een eventuele waarde was, en aangezien de tekening misschien al enkele decennia in het album had gezeten, hadden kinderen of kleinkinderen haar ook niet kunnen tippen. Hij pakte zijn smartphone om even wat dingen te checken. Een tekening van Mondriaan kon zomaar 10 mille opleveren. Of 15. De vrouw had een schuld van 3 mille, en hij moest zelf ook 8 mille binnen een week ophoesten, anders werd het allemaal heel vervelend. Hij checkte nog even wat opbrengsten, maar hij kon hier eigenlijk geen buil aan vallen. Ze kwam weer met het album aanzetten, maar hij pakte haar bij de handen en klapte het album dicht. ‘Mevrouw, weet u, de bank wil heel snel antwoord. Ik denk dat deze tekening best wat waard is. We kunnen het naar een veiling brengen, maar dan weet u niet wat u krijgt. Maar ik hou van kunst, en ik ben er voor u. Als ik deze tekening van u koop voor € 2500, dan kan ik zorgen dat u de rest pas over een tijdje hoeft te betalen, heeft u nog even tijd voor de resterende € 500’. De vrouw keek naar de tekening, twijfelde zichtbaar. ‘ach mevrouw, zie het zo: uw man zorgt eigenlijk nog steeds voor u, door de verkoop hiervan’. De vrouw keek zichtbaar opgelucht, knikte. ‘Dat zou u man toch ook gewild hebben, dat alles is betaald en dat u in uw huis kan blijven? ‘. Die laatste was de afmaker. De deurwaarder stelde een overeenkomst op, bedankte zich bij haar, en zei dat hij zeker nog terug kwam.

Hij ging linea recta naar een kunsthandel. Een vriend, die wel vaker wat had verhandeld. Hij legde het stuk voor, en ook de kunsthandelaar kreeg gelijk een grijns op zijn gezicht. ‘het ziet er echt uit’. Papier, handtekening, alles klopte. Uiteraard vroeg de deurwaarder naar een opbrengst. De kunsthandelaar gokte op een bedrag van 15, misschien zelfs 20 mille.
‘en hoe snel kan er geld binnen zijn?”’vroeg de deurwaarder. ‘Ik heb binnen een week eigenlijk € 10.000 nodig. De kunsthandelaar keek bedrukt, hij wist van de regelmatig terugkerende problemen van de deurwaarder. Maar hij wilde deze man te vriend houden, het leverde hem ook genoeg geld op. De kunsthandelaar stelde voor om het stuk te laten bekijken, en dan kon de deurwaarder zijn voorschot hebben, uiteraard tegen hogere commissie. De deurwaarder knikte, maar vertelde ook dat hij nu 2,5 mille nodig had om aan de verplichting te voldoen voor de tekening te kopen. Daar had de kunsthandelaar geen moeite mee. Hij gaf hem een voorschot van het gevraagde bedrag, de deurwaarder nam het in ontvangst en ging er mee naar kantoor om te laten registreren. De schuldeiser moest immers geen lastige brieven meer sturen. Hij stapte tevreden in zijn auto en reed naar huis.

De kunsthandelaar liet maar niks van zich horen. De deurwaarder was zichtbaar nerveus, vandaag was de dag dat hij zijn eigen schuld moest afbetalen. Hij had al vaker gebeld, maar de handelaar had hem al een paar keer verteld dat ze bezig waren met de tekening te beoordelen, te kijken of het ergens vermeld werd. Maar de deurwaarder had geen tijd. Het moest vandaag! Vandaag moest er geld komen, anders had hij een enorm probleem. Dan maar naar de kunsthandelaar toe. Hij verliet zijn appartement, liep richting de auto. Hij opende het portier van de auto, en op het moment dat hij wilde instappen kreeg hij een enorme duw, waardoor hij richting passagiersstoel schoot. Naast hem zat een enorme kerel, die hij wel herkende. Een van de gorilla’s van zijn geldschieter. Het achterportier ging open, en er stapte er nog eentje in.
‘Rijden’, zei hij tegen degene die achter het stuur zat. Hij keek de deurwaarder aan. ‘Als jij probeert te vluchten, eindig je op de bodem van de dichtstbijzijnde rivier’. De deurwaarder wist dat het geen loos dreigement was, dus bleef hij zitten. Ze reden naar een verlaten bedrijfspand, gelegen in een minder gedeelte van de stand. Veel leegstand, geen getuigen. Ze liepen naar de bovenste etage, naar de ruimte waarvan hij wist dat het hun “kantoor” was. Nadat ze binnen waren, werd de deur dicht gegooid. Hij keek om zich heen, er stonden nog wat grote jongens. Eentje pakte zijn linkerhand vast, en trok die hardhandig op een tafel. De deurwaarder schreeuwde, maar dat maakte geen indruk. Snel werd zijn pols in een metalen band geduwd, die vervolgens werd dichtgemaakt. Hij zat vast, kon geen kant op. Voor hem zat zijn geldverstrekker. ‘Mijn geld, nu. Waar is het’.
‘ik ging het net halen’, zei de deurwaarder. De geldverstrekker keek hem aan. ‘en waar ga jij zomaar je geld halen?’.’ Ik heb een stukje kunst dat ik ga verkopen, en dat levert genoeg op om alles te betalen. En als het niet meteen verkocht wordt, dan kan ik een voorschot krijgen om jullie af te betalen, echt. Laat me bellen met mijn mannetje, dan kan die je alles bevestigen’. De geldverstrekker keek hem aan. ‘Eens kans ga je krijgen. Bellen, op de speaker zetten. Je weet wat er gaat gebeuren als je vandaag niet betaalt’.
De deurwaarder pakte zijn telefoon, en belde de kunsthandelaar, hopend dat eindelijk nieuws had.
‘Speaker! En geen woord over het feit dat wij er zijn’ werd er geroepen door de man aan de andere kant van de tafel.
‘is er eindelijk nieuws?’, vroeg de deurwaarder aan de kunsthandelaar.
De kunsthandelaar stak van wal. Ja, er was nieuws. Goed en slecht nieuws. Het goede nieuws was dat de tekening bekend was, geregistreerd. Zonder twijfel een echte tekening van Mondriaan, die geschat werd tussen de 15 en 20 mille. Maar….de tekening was ook bekend als roofkunst. Ooit gemaakt als een kado voor een Joodse jongedame, en tijdens de 2e wereldoorlog meegenomen tijdens een inval. De eigenaren werden gedeporteerd, althans degenen die zich niet hadden verzet. De tekening was daarna van de radar verdwenen, totdat hij nu dus weer tevoorschijn was gekomen.
De deurwaarder raakte in paniek. ‘Maar ik heb hem eerlijk gekocht! Ik heb er toch niks mee te maken wat er toen gebeurd is?!’
‘Nee, maar er zijn hele duidelijke regels in deze’ vertelde de kunsthandelaar. ‘Als eerste gaat men de nabestaanden zoeken, en dan moet er een afspraak gemaakt worden. De nabestaanden zullen graag zien dat de tekening terug wordt gegeven, de rechtmatige eigenaar wil natuurlijk geld zien. Dus moet je aantonen hoe je aan het schilderij bent gekomen, wordt het stuk verkocht en bij overeenstemming wordt het geld verdeeld’.
‘En als die overeenstemming niet wordt bereikt’ vroeg de deurwaarder
‘Dan is het weliswaar nog steeds jouw tekening, maar heb je grote kans dat je snel een rechtszaak aan je broek hebt hangen. En snelle verkoop is geen optie. Geen kunsthandelaar waagt zich zoiets te verkopen, en een particulier weer dat het stuk teruggevorderd kan worden. Nee, overeenstemming is de beste en eigenlijk enige optie’.
‘En hoeveel hou ik er aan over, bij zo’n overeenstemming’
‘In het beste geval krijg je de helft. Minus je voorschot, mijn commissie en de advocaatkosten, dan krijg je in het beste geval nog 2000, en misschien zelfs niks. En dan hebben we het over een periode van een jaar of zo….’
De geldverstrekker drukte de telefoon uit. ’Ik heb genoeg gehoord. Simpel: je hebt geen geld, en je gaat het niet snel krijgen. Dus gaan we je eens motiveren’. De geldverstrekker keek een van zijn mensen aan, knikte. Hij liep weg, kwam terug met een tuinschaar. De deurwaarder begon te trillen. De geldverstrekker moest lachen. ‘mensen knippen niet per ongeluk 5 vingers af. Dat roept vragen op’. De deurwaarder kreeg weer even lucht. De man met de schaar liep weg. De geldverstrekker ging verder: ‘mensen krijgen andere ongelukken. Gestudeerde mensen, zoal onze deurwaarder hier, kunnen slecht klussen. Gaan een tegel snijden met een grote haakse slijper, maken dan een fout en dan gaat het mis. Gaat zo’n haakse slijper zo door alles heen’.
De deurwaarder gilde. ‘Maak me los, laat me gaan, ik beloof je dat ik je geld ga halen’. De geldverstrekker keek naar de hand die bij de pols vast zat. ‘je hebt onze man gehoord, zorg dat hij weg kan gaan’. De deurwaarder hoorde opeens een geluid, een hoog gillend geluid van een apparaat. De man die eerst de schaar vast had, had nu een haakse slijper in zijn handen. De geldverstrekker knikte naar man met de haakse slijper. Tegen de deurwaarder zei hij: ‘je bent zo los, onze vriend is best snel. Oh, en zo meteen snel naar het ziekenhuis, je mag niet doodgaan. Je hebt immers nog een schuld open staan. De man met de haakse slijper kwam dichterbij. ‘Dit gaat een beetje spatten’.

Ondertussen, ergens in de provincie, keek een oude vrouw in een oud foto-album, naar de foto van haar overleden man. Hij zag er zo goed uit, in zijn zwarte pak. Mooie zilveren insignes. En een mooie zwarte pet. Alleen dat zilveren doodshoofd voorop vond ze maar niks. Maar ondanks dat, was het toch een hele aardige man.
 
De deurwaarder.

Hij was al een jaar of 20 deurwaarder. Als rechtenstudent daar in gerold, en voor hem was het een ideaal beroep om zijn handeltjes te drijven. Hij kon zonder al teveel controle werken, waardoor hij zelf krenten uit de pap kon pikken. Hij deed namelijk graag zijn voordeel met de bezoekjes die hij deed bij mensen die vaak de wanhoop nabij waren, en vertrouwden op zijn woorden. Zo was er af en toe een leuke alleenstaande dame die hij, in ruil voor bepaalde gunsten, wel uitstel wilde verlenen, of , afhankelijk van de medewerking, bij de schuldeiser een verhaal ophing waardoor een deel van de schuld zelfs werd kwijt gescholden. Zijn opdrachtgevers vertrouwden hem namelijk ook vaak op zijn woord. Hij dacht nog na over die keer dat hij een jongedame zover kreeg dat zelfs haar zus meehielp om de schuld “af te lossen”. Ja, dat waren mooie momenten.
Tegenwoordig zocht hij het meer in financiële voordelen. Hij gokte nogal graag, en had bij diverse mensen schulden. Mensen bij wie je beter niet in het krijt kunt staan. Mensen die niet alleen voor een gesprek komen om je te overtuigen dat je iets aan je achterstand moet doen. Hij had een keer getuige “mogen zijn” bij een laatste waarschuwing. Iemand die een paar duizend euro niet kon terugbetalen en ook al een herinnering of 2 had gehad, kreeg een “laatste waarschuwing”, wat wilde zeggen dat een voor elke duizend euro achterstand een vinger werd afgeknipt. De deurwaarder mocht het bakje vasthouden waarin de vingers gegooid werden. De mannen met de schaar keken hem lachend aan. ‘’ Als we dit bij jou moeten doen, wordt het lastig iets vasthouden, met jouw schuld’. Het tafereel was een prima motivatie om weer snel met geld over de brug te komen. Daarom ging hij graag op pad, op zoek naar persoonlijk voordeel.

Vaak kon je het al zien bij binnenkomst. Het gezin in een modale wijk waarbij men in problemen was gekomen door ontslag, teveel uitgaven bij de Wehkamp, pakjes sigaretten en een paar te dure vakanties, daar was niets te halen. Een Xenosposter met een mooie spreuk in diverse lettertypes leverde nu eenmaal geen drol op. Bij de mensen in “de betere wijk” ging het al wat beter. Die hadden nog wel eens mooie spulletjes. Daar kon hij zich nog wel eens vergissen met de opbrengst de Apple-spulletjes, de Breitlingklokjes of het aantal handtassen van Chanel en Michael Kors. Niemand die het in de gaten had. Vaak maakten ze zich drukker over het feit dat de buren iets in de gaten hadden, dan over het aantal tassen en telefoons dat hij in beslag nam. Maar het liefst kwam hij bij bejaarden. Die mensen keken naar hem op, als deurwaarder. Vertelden alles. Hadden nog de mentaliteit dat schulden moesten worden afbetaald. En hadden dan wel geen geld meer, designkleding of een dure televisie, maar wel nog vaak goud, of een verzameling munten of postzegels. En was je in de provincie, dan was het helemaal feest. Stukjes grond, een eigen huis op een gewilde plek. Daar kon je vaak binnen lopen. En in de provincie waren ze toch al goedgeloviger. Zo was hij een paar jaar geleden op bezoek bij een dame met € 1500 schuld bij de zorgverzekeraar. De herinneringen waren op het stapeltje post terecht gekomen, en zij schrok zich helemaal wild. Nee, geld had ze niet. Klein weduwenpensioen, geen kinderen die even bij konden springen. Dus ging hij weer, op behulpzame toon, vragen naar bepaalde zaken. En jawel, een postzegelverzameling. Hij begon altijd te vertellen dat die tegenwoordig niks meer opbrachten, maar dat hij wel even wilde kijken wat er was, en wat hij kon doen. Toen hij het boek doorbladerde moest hij alle moeite doen om die pagina over te slaan waar die 2 zegels van Willem III in zaten. Alleen die al waren misschien € 7500 euro waard. De rest van de collectie was voldoende om de schuld bij de zorgverzekeraar en de gemaakte kosten weg te strepen. Met uitgestreken gezicht vertelde hij dat het helaas niet voldoende zou opleveren. De vrouw sputterde tegen, man zaliger was altijd zo trots geweest op zijn zegels, tot zijn veel te vroege dood….De deurwaarder kon haar overtuigen om de postzegels mee te nemen, en deze te laten taxeren. Een paar dagen later belde hij op: het was eigenlijk te weinig maar ach, hij had medelijden, wilde haar helpen. De opbrengst was net te weinig, maar hij zou het uit eigen zak compenseren. Nou, dan kwamen de traantjes dat er nog mensen waren die opkwamen voor de oudere medemens. Hij legde dan altijd een arm om de schouder, sprak nog wat troostende woorden en liet even een papiertje tekenen waarbij verklaard werd dat genoemde goederen waren afgegeven om de schuld te voldoen. Waterdicht systeem, met alleen maar winnaars. Op deze manier kon hij de tegenslagen opvangen die hij zo nu en dan had. Zijn geldschieters wisten inmiddels wel dat hij met geld kwam opdagen, dus die waren niet te zuinig met krediet. En dat krediet was de laatste tijd weer wat opgelopen, het werd weer tijd voor een klappertje.

Het klappertje deed zich een week later aan. Een dame van eind 80 had borg gestaan voor de lening van haar kleinzoon, en die was nergens meer te vinden. De kredietverstrekker wilde nu de centjes terug, of men ging richting rechtbank. Nu had de oude dame een eigen huis, maar vaak hadden dit soort mensen nog andere kostbaarheden. Hij stopte met zijn auto voor het huis, en begon al te glimlachen. Goede buurt, mooi oud huis. Waarschijnlijk een halve eeuw geleden gekocht en nooit meer verhuisd. Hij belde aan, en de deur ging open. Een oude dame, licht warrig uiterlijk. Ideaal, dacht hij. Hij stelde zich voor, en of hij even binnen mocht komen, uiteraard geen probleem. Het huis was naar verwachting ingericht: oudere meubels, hier en daar een schilderij. Alles was beige of bruin. Toen ze allebei zaten begon hij het probleem uit te leggen. Ja, ze had inderdaad garant gestaan voor de lening van haar kleinzoon. Ja, die was inderdaad weg, iets met een spirituele reis naar Zuid-Amerika. Of hij wist wat de jeugd van tegenwoordig bezielde. Hij lachte vriendelijk. ‘Nee mevrouw, ik weet het niet wat de jeugd tegenwoordig doet. Is toch een hele andere generatie he’. Hij vroeg gelijk even door waarom de ouders van haar kleinzoon niet borg hadden gestaan. De vrouw vertelde dat die helaas waren overleden. Een tragisch ongeluk, en daarna ging haar kleinzoon zich ook bezig houden met al die rare dingen. Uiteraard betuigde hij zijn medeleven, zuchtte nog eens diep en zei ‘dan moeten we toch gaan kijken dat u kan meehelpen mevrouw, de lening moet toch worden afbetaald. Maar: ik ga u daarbij helpen hoor!’. De vrouw pakte zijn hand vast en bedankte zich bij hem. Nou, laten we dan beginnen, zei hij. Hoe is uw inkomen? De vrouw zuchtte: ik heb niet veel. Mijn man was nogal traditioneel, dus ik heb zelf nooit gewerkt. Mijn man kwam vroeger ook lastiger aan werk, dus ik heb maar een klein pensioentje naast mijn AOW.
De deurwaarder dacht snel na. ‘U heeft met uw man wel een prachtig huis kunnen krijgen’. De vrouw glimlachte. Ja, het was een mooi huis. Haar man had altijd ervoor gezorgd dat ze nooit iets tekort waren gekomen. Voor moeilijke tijden had hij altijd wel een reservepotje, of iets wat hij kon verkopen. De deurwaarder wist nu zeker dat hij goed zat. Manlief had dus blijkbaar spullen van waarde gehad. Erfstukken, verzamelingen, noem maar op. En met een beetje geluk was er nog iets over. Iets wat vroeger al waardevol was geweest, dat was vaak iets wat nu alleen maar in waarde was gestegen. Hij probeerde het maar eens via een omweg: ‘u heeft zeker niet nog een reservepotje om de schuld af te lossen. Of misschien iets van waarde? Want het zou toch heel zonde zijn als men uw huis gaat verkopen’. De oude vrouw schrok zichtbaar. De deurwaarder wist ook dat het niet zo’n vaart zou lopen, maar hij moest de vrouw onder druk zetten. ‘Misschien dat ik nog wat heb, zei ze. Ik zal eens even kijken’. Na een tijdje kwam ze terug met een groot boek. ‘ach kijk wat ik heb gevonden, een album van vroeger’. Oh god, weer foto’s van vroeger kijken. Geen leuk iets als je haast had. Ze sloeg het album open, en er viel een blad uit. Hij bukte zich om het op te rapen, het was een tekening. Een potloodtekening van een vuurtoren. Hij keek naar de tekst er onder: voor Sarah de Groot, van Piet Mondriaan, 1909. Zijn hoofd ontplofte. Hij had een potloodtekening van Mondriaan in zijn handen. Een tekening die al een hele tijd in een vergeten fotoalbum had gelegen. Een vergeten werk. De vrouw wilde hem een foto laten zien, maar hij had alleen oog voor de tekening. Hij stond op, wilde het even in het licht zien. Het papier was natuurlijk beschadigd, en het werk zou wat restauratie nodig hebben, maar toch…de vrouw was alweer verder aan het bladeren, dus hij wilde gelijk verder. ‘Dit is een mooie tekening mevrouw, waar heeft u die vandaan?’
‘Dat was iets van mijn man, die nam wel eens iets mee als hij een tijdje weg was geweest”. Dat ging de goede kant op. Ze had dus geen echt idee wat een eventuele waarde was, en aangezien de tekening misschien al enkele decennia in het album had gezeten, hadden kinderen of kleinkinderen haar ook niet kunnen tippen. Hij pakte zijn smartphone om even wat dingen te checken. Een tekening van Mondriaan kon zomaar 10 mille opleveren. Of 15. De vrouw had een schuld van 3 mille, en hij moest zelf ook 8 mille binnen een week ophoesten, anders werd het allemaal heel vervelend. Hij checkte nog even wat opbrengsten, maar hij kon hier eigenlijk geen buil aan vallen. Ze kwam weer met het album aanzetten, maar hij pakte haar bij de handen en klapte het album dicht. ‘Mevrouw, weet u, de bank wil heel snel antwoord. Ik denk dat deze tekening best wat waard is. We kunnen het naar een veiling brengen, maar dan weet u niet wat u krijgt. Maar ik hou van kunst, en ik ben er voor u. Als ik deze tekening van u koop voor € 2500, dan kan ik zorgen dat u de rest pas over een tijdje hoeft te betalen, heeft u nog even tijd voor de resterende € 500’. De vrouw keek naar de tekening, twijfelde zichtbaar. ‘ach mevrouw, zie het zo: uw man zorgt eigenlijk nog steeds voor u, door de verkoop hiervan’. De vrouw keek zichtbaar opgelucht, knikte. ‘Dat zou u man toch ook gewild hebben, dat alles is betaald en dat u in uw huis kan blijven? ‘. Die laatste was de afmaker. De deurwaarder stelde een overeenkomst op, bedankte zich bij haar, en zei dat hij zeker nog terug kwam.

Hij ging linea recta naar een kunsthandel. Een vriend, die wel vaker wat had verhandeld. Hij legde het stuk voor, en ook de kunsthandelaar kreeg gelijk een grijns op zijn gezicht. ‘het ziet er echt uit’. Papier, handtekening, alles klopte. Uiteraard vroeg de deurwaarder naar een opbrengst. De kunsthandelaar gokte op een bedrag van 15, misschien zelfs 20 mille.
‘en hoe snel kan er geld binnen zijn?”’vroeg de deurwaarder. ‘Ik heb binnen een week eigenlijk € 10.000 nodig. De kunsthandelaar keek bedrukt, hij wist van de regelmatig terugkerende problemen van de deurwaarder. Maar hij wilde deze man te vriend houden, het leverde hem ook genoeg geld op. De kunsthandelaar stelde voor om het stuk te laten bekijken, en dan kon de deurwaarder zijn voorschot hebben, uiteraard tegen hogere commissie. De deurwaarder knikte, maar vertelde ook dat hij nu 2,5 mille nodig had om aan de verplichting te voldoen voor de tekening te kopen. Daar had de kunsthandelaar geen moeite mee. Hij gaf hem een voorschot van het gevraagde bedrag, de deurwaarder nam het in ontvangst en ging er mee naar kantoor om te laten registreren. De schuldeiser moest immers geen lastige brieven meer sturen. Hij stapte tevreden in zijn auto en reed naar huis.

De kunsthandelaar liet maar niks van zich horen. De deurwaarder was zichtbaar nerveus, vandaag was de dag dat hij zijn eigen schuld moest afbetalen. Hij had al vaker gebeld, maar de handelaar had hem al een paar keer verteld dat ze bezig waren met de tekening te beoordelen, te kijken of het ergens vermeld werd. Maar de deurwaarder had geen tijd. Het moest vandaag! Vandaag moest er geld komen, anders had hij een enorm probleem. Dan maar naar de kunsthandelaar toe. Hij verliet zijn appartement, liep richting de auto. Hij opende het portier van de auto, en op het moment dat hij wilde instappen kreeg hij een enorme duw, waardoor hij richting passagiersstoel schoot. Naast hem zat een enorme kerel, die hij wel herkende. Een van de gorilla’s van zijn geldschieter. Het achterportier ging open, en er stapte er nog eentje in.
‘Rijden’, zei hij tegen degene die achter het stuur zat. Hij keek de deurwaarder aan. ‘Als jij probeert te vluchten, eindig je op de bodem van de dichtstbijzijnde rivier’. De deurwaarder wist dat het geen loos dreigement was, dus bleef hij zitten. Ze reden naar een verlaten bedrijfspand, gelegen in een minder gedeelte van de stand. Veel leegstand, geen getuigen. Ze liepen naar de bovenste etage, naar de ruimte waarvan hij wist dat het hun “kantoor” was. Nadat ze binnen waren, werd de deur dicht gegooid. Hij keek om zich heen, er stonden nog wat grote jongens. Eentje pakte zijn linkerhand vast, en trok die hardhandig op een tafel. De deurwaarder schreeuwde, maar dat maakte geen indruk. Snel werd zijn pols in een metalen band geduwd, die vervolgens werd dichtgemaakt. Hij zat vast, kon geen kant op. Voor hem zat zijn geldverstrekker. ‘Mijn geld, nu. Waar is het’.
‘ik ging het net halen’, zei de deurwaarder. De geldverstrekker keek hem aan. ‘en waar ga jij zomaar je geld halen?’.’ Ik heb een stukje kunst dat ik ga verkopen, en dat levert genoeg op om alles te betalen. En als het niet meteen verkocht wordt, dan kan ik een voorschot krijgen om jullie af te betalen, echt. Laat me bellen met mijn mannetje, dan kan die je alles bevestigen’. De geldverstrekker keek hem aan. ‘Eens kans ga je krijgen. Bellen, op de speaker zetten. Je weet wat er gaat gebeuren als je vandaag niet betaalt’.
De deurwaarder pakte zijn telefoon, en belde de kunsthandelaar, hopend dat eindelijk nieuws had.
‘Speaker! En geen woord over het feit dat wij er zijn’ werd er geroepen door de man aan de andere kant van de tafel.
‘is er eindelijk nieuws?’, vroeg de deurwaarder aan de kunsthandelaar.
De kunsthandelaar stak van wal. Ja, er was nieuws. Goed en slecht nieuws. Het goede nieuws was dat de tekening bekend was, geregistreerd. Zonder twijfel een echte tekening van Mondriaan, die geschat werd tussen de 15 en 20 mille. Maar….de tekening was ook bekend als roofkunst. Ooit gemaakt als een kado voor een Joodse jongedame, en tijdens de 2e wereldoorlog meegenomen tijdens een inval. De eigenaren werden gedeporteerd, althans degenen die zich niet hadden verzet. De tekening was daarna van de radar verdwenen, totdat hij nu dus weer tevoorschijn was gekomen.
De deurwaarder raakte in paniek. ‘Maar ik heb hem eerlijk gekocht! Ik heb er toch niks mee te maken wat er toen gebeurd is?!’
‘Nee, maar er zijn hele duidelijke regels in deze’ vertelde de kunsthandelaar. ‘Als eerste gaat men de nabestaanden zoeken, en dan moet er een afspraak gemaakt worden. De nabestaanden zullen graag zien dat de tekening terug wordt gegeven, de rechtmatige eigenaar wil natuurlijk geld zien. Dus moet je aantonen hoe je aan het schilderij bent gekomen, wordt het stuk verkocht en bij overeenstemming wordt het geld verdeeld’.
‘En als die overeenstemming niet wordt bereikt’ vroeg de deurwaarder
‘Dan is het weliswaar nog steeds jouw tekening, maar heb je grote kans dat je snel een rechtszaak aan je broek hebt hangen. En snelle verkoop is geen optie. Geen kunsthandelaar waagt zich zoiets te verkopen, en een particulier weer dat het stuk teruggevorderd kan worden. Nee, overeenstemming is de beste en eigenlijk enige optie’.
‘En hoeveel hou ik er aan over, bij zo’n overeenstemming’
‘In het beste geval krijg je de helft. Minus je voorschot, mijn commissie en de advocaatkosten, dan krijg je in het beste geval nog 2000, en misschien zelfs niks. En dan hebben we het over een periode van een jaar of zo….’
De geldverstrekker drukte de telefoon uit. ’Ik heb genoeg gehoord. Simpel: je hebt geen geld, en je gaat het niet snel krijgen. Dus gaan we je eens motiveren’. De geldverstrekker keek een van zijn mensen aan, knikte. Hij liep weg, kwam terug met een tuinschaar. De deurwaarder begon te trillen. De geldverstrekker moest lachen. ‘mensen knippen niet per ongeluk 5 vingers af. Dat roept vragen op’. De deurwaarder kreeg weer even lucht. De man met de schaar liep weg. De geldverstrekker ging verder: ‘mensen krijgen andere ongelukken. Gestudeerde mensen, zoal onze deurwaarder hier, kunnen slecht klussen. Gaan een tegel snijden met een grote haakse slijper, maken dan een fout en dan gaat het mis. Gaat zo’n haakse slijper zo door alles heen’.
De deurwaarder gilde. ‘Maak me los, laat me gaan, ik beloof je dat ik je geld ga halen’. De geldverstrekker keek naar de hand die bij de pols vast zat. ‘je hebt onze man gehoord, zorg dat hij weg kan gaan’. De deurwaarder hoorde opeens een geluid, een hoog gillend geluid van een apparaat. De man die eerst de schaar vast had, had nu een haakse slijper in zijn handen. De geldverstrekker knikte naar man met de haakse slijper. Tegen de deurwaarder zei hij: ‘je bent zo los, onze vriend is best snel. Oh, en zo meteen snel naar het ziekenhuis, je mag niet doodgaan. Je hebt immers nog een schuld open staan. De man met de haakse slijper kwam dichterbij. ‘Dit gaat een beetje spatten’.

Ondertussen, ergens in de provincie, keek een oude vrouw in een oud foto-album, naar de foto van haar overleden man. Hij zag er zo goed uit, in zijn zwarte pak. Mooie zilveren insignes. En een mooie zwarte pet. Alleen dat zilveren doodshoofd voorop vond ze maar niks. Maar ondanks dat, was het toch een hele aardige man.
Nice!:clap:(Y)

Komt er nog een vervolg op het verhaal daarboven? :D
 
Nice!:clap:(Y)

Komt er nog een vervolg op het verhaal daarboven? :D

Dat met die tijdreiziger?
Zou kunnen. Had ik niet in gedachten, maar kan eens proberen om iets te bedenken. Hoofdpersoon is weliswaar dood, maar dat hoeft geen beletsel te zijn.
 
Dat met die tijdreiziger?
Zou kunnen. Had ik niet in gedachten, maar kan eens proberen om iets te bedenken. Hoofdpersoon is weliswaar dood, maar dat hoeft geen beletsel te zijn.
Totaal niet zelfs, want tijdreizen. De hoofdpersoon kan een verhaal lang proberen om zijn eigen dood te voorkomen. Wellicht zelfs het einde van jouw eerdere verhaal wijzigend, bij succes. :star:
 
Terug
Bovenaan Onderaan